De Amerikaanse cultuur is een samenraapsel van gewoonten en tradities uit allerlei landen, vermengd met een paar inheemse ingrediënten. Om dit te illustreren een greep uit mijn weekendbezigheden.
Op een zondag vraagt Andy of ik zin heb om na de kerkdienst met hem mee te gaan naar een Koreaanse bruiloftreceptie. Prima, waarom ook niet? Bij binnenkomst wordt ik verwonderd aangegaapt door zeventig paar spleetoogjes die zich gemiddeld veertig centimeter lager bevinden dan de mijne. Ik blijk opeens een van de hoofdgasten te zijn, omdat de bruidegom Andy’s (stief)zoon is, wat me het voorrecht geeft om aan dezelfde tafel te mogen plaatsnemen als het in klederdracht gestoken bruidspaar. Er worden verscheidene speeches afgestoken in vloeiend Koreaans, maar ik laat me niet kennen en lach en klap vrolijk met de rest mee. Mij zullen ze niet krijgen.
Nou ja, toch wel, zo blijkt bij het lopend buffet. Het eten dient met stokjes te worden opgeschept en het is zo glibberig dat het met een fikse Hollandse lepel al een hele opgave was geweest, laat staan met chopsticks.
Terwijl heel Korea mij en mijn geklungel vriendelijk staat uit te lachen, wordt er gelukkig van alle kanten een helpende hand toegestoken om mijn bord zonder pardon fanatiek vol te scheppen met de meest exotische hapjes, variërend van garnalen in zoetzure saus tot duidelijk definieerbare octopuspoten. Het leeg krijgen van hetzelfde bord gaat een stuk langzamer, maar gelukkig ontwikkelen mijn stokjesskills zich exponentieel en werk ik binnen afzienbare tijd alles braaf naar binnen.
Op de zaterdag erna ga ik naar een Oktoberfest met jongens uit Chili, Peru, India en Pakistan, en twee Colombiaanse zusjes. Door een ongelukkig toeval beland ik in de afgeragde Mitsubishi Lancer van de laatste twee en ben ik gedurende en half uur mijn leven niet zeker. Auto starten, gas geven, oeps, verkeerde versnelling, schakelen, weer gas geven, volle bak remmen voor een bijna-niet-geziene auto die voorrang heeft, invoegen, nog meer gas geven. De telefoon gaat. Zusje achterbank neemt op en geeft hem aan zusje stuur. Het zijn de jongens in de andere auto, ze weten niet waar we heen moeten. Deze weg een half uur volgen en dan afslag 22 nemen, luidt het devies. Verder rijden, weer telefoon, weer dezelfde jongens, weer dezelfde vraag. Ook weer hetzelfde antwoord, nu een twintigtal decibel luider en geschreeuwd met één hand aan de telefoon en de ander aan het stuur, tijdens het diagonaal oversteken van een druk kruispunt, omdat aan de overkant daarvan tien milliseconden eerder een tankstation werd gesignaleerd. Ik vraag voorzichtig of ik misschien de telefoon vast moet houden, maar mijn verzoek wordt weggewuifd: nergens voor nodig, zusje stuur kan prima bellen, schakelen, sturen, richting aangeven, remmen, koppelen, gas geven en uitkijken tegelijk. De aan alle kanten remmende auto’s doen mij hieraan twijfelen en ik ben blij als we even stilstaan en mijn ademhaling weer op gang komt. Maar nauwelijks zijn we weer op weg of de infantielen bellen nogmaals, tijdens het invoegen op een drukke vierbaansweg. Ik overweeg ze aan te klagen voor indirecte poging tot doodslag, maar gelukkig is het geduld van zusje stuur op en in ratelend Spaans scheldt ze hen vakkundig de huid vol.
Dit wordt klaarblijkelijk begrepen, waardoor we heelhuids aankomen bij het festival. Daar verwacht ik lange houten tafels aan te treffen met Duitsers die halve liters bier naar binnen gieten en met hun mond vol braadworst Schlager-muziek zingen, maar niets is minder waar. Ik zie een rustige multiculturele menigte die zich opsplitst voor de vijfentwintig stands waar verschillende Amerikaanse, Tsjechische en Engelse biersoorten te proeven zijn. Het aanwezige bandje speelt countrymuziek, het eten bestaat uit steaks, taco’s en suikerspinnen en het is zo'n 24 graden Celcius. Welkom in de United States!